Ik schets hier in Zes een nogal penetrant strijdtoneel. Dat had natuurlijk wel wat romantischer gekund.
Misschien komt een optimistischer versie beschikbaar wanneer ik mijn pad wat verder heb vervolgd. Anders dan getallen boven de 10 staan de getallen van 0 tot en met 9 nog maar op een been. We kunnen ons nog niet verbinden met iets buiten ons zelf.
Recht overeind blijven in de eigen leer is al een hele toer.
In de eenzijdige identificaties kunnen we nog niet echt gemeenschap hebben aan iets buiten ons zelf. De verwachting dat er in Zes heel wat bereikt wordt komt bedrogen uit. Je reikt wel in Zes maar je bereikt het niet. Zoekers zijn niet noodzakelijk vinders.
Geliefden zijn niet noodzakelijk behept met ideeën over wat liefde eigenlijk is.
Ter herinnering. De processen waar we doorheen gaan zijn grotendeels gebaseerd op ideeën die we aan onze collectieve achtergrond hebben ontleend. Waar individualiteit zich manifesteert ontstaan afwijkingen op de generalisaties die ik hier neerschrijf. Vandaar dat ik mijn teksten eigenlijk tenminste elke dag behoor te herzien.
We worden bewogen door de archetypen.”' De Geliefden' is een heksenketel vol tegenstellingen. Degene die we onze Geliefde noemen zou zonder de seksuele bevlieging misschien niet eens een vriend kunnen zijn.
Energie, geest heeft gekozen voor incarnatie.
Beschouw ik opwinding als een manifestatie van energie dan herken ik het ontwaken naar mijn seksualiteit als een verdere binnendringing van de geest. Het eerste ik-zeggen in Vijf zoekt nu een wat persoonlijker bondgenootschap.
Dat het er in de wereld van de Geliefden vaak zo weinig sensitief toegaat toont aan hoe moeilijk het is geestelijke kwaliteiten als gevoel, schoonheid en creativiteit te integreren en naar buiten te brengen. Dit probleem is algemener dan we soms denken. Neem bijvoorbeeld landbouw en veeteelt. De boer in ons wordt verondersteld zijn land lief te hebben. Hij ploegt wel en vertrouwt er zijn zaad en zweet aan toe; maar heeft hij dat land lief?
De vergiftigde aarde illustreert de vrijwel geheel geslaagde verdwijntruc die we op de Godin hebben toegepast. De geest te herkennen en te eren in het lichaam van de wereld, in dat van de Geliefde of van mezelf lijkt een zo goed als vergeten kunst.
De angst voor geboorte, de angst voor wat we niet kennen, voor het verborgene is weliswaar de angst die de olifant uit de porseleinkast moet houden; moord op die olifant is toch niet de aanbevolen weg. Vooral niet wanneer blijkt dat Ganesha, de olifant uit de Indische mythologie een symbool is voor de seksuele energie zelf.
Binnen de soorten is de olifant ook het zwijn met de grootste afmetingen. Je hoeft geen droom expert te zijn om hier stromen van associaties te zien ontstaan. Dat is het probleem met mythologische woordenboeken, je krijgt, net als in het leven, meer dan je weten wilt.
De opwaarts gerichte driehoek kan de neerwaarts gerichte driehoek nooit bevatten; daarvoor zal er eerst iets omgedraaid moeten worden. Een actie die we ons niet goed kunnen voorstellen alvorens een poosje naast de Gehangene gebungeld te hebben.
Terug naar Zes, volgens de ouden het eerste perfecte getal.
De Roomse kerk, met name de Kerkvaders, en het latere protestantisme, ook al zo een mannenbroeder gemeenschap, dachten daar heel anders over.
Het Rijk Gods werd vanzelf bereikt als we ophielden ons voort te planten en uitstierven. Het kruis aan te wenden er op te sterven had de voorkeur boven de aanwending van het kruis voor het in stand houden van de soort.
Zes mag dan perfect zijn, in de praktijk leeft die perf ectie eerder als ideaal dan als werkelijkheid. Hoe perfect zijn mijn vrijpartijen waarbij het lijkt of de dood me op de hielen zit?
Ik kan trouwens niet vermijden overeenkomsten te zien tussen menig liefdesdaad en aanranding. Mijn schaamte daarover is als Geest die zich aan mij opdringt als een voortgang in het incarnatieproces. Tegen alle machteloosheid en onvolwassenheid in blijft de eis op te groeien (verantwoordelijkheid te nemen voor mijn hoop en mijn angst) inbeuken op de geperverteerde uitkomst van traditie en opvoeding.
Zes is een passief getal. Het gaat over alle tijd die ik verlies in mijn gepieker over de Geliefde. Tijd die ik eigenlijk hard nodig heb mezelf op te bouwen zodat ik iets te bieden heb. Is het zo belangrijk te weten wat die ander van mij denkt en wat ik van die ander denk?
Misschien zeggen die gedachten tenslotte wel iets over verlangens in het algemeen. Te verlangen zonder te durven. Obsessies die maar geen ontlading kunnen vinden in het accepteren van de simpele waarheid dat ik lang niet zo moedig- en lang niet zo stralend ben als ik graag zou willen.
Dat tot inzet te maken tot de ontmoeting: de ontrafeling van de angst, het toegeven dat we niet alleen de lichte gevoelens delen maar ook de duistere. Het niet accepteren van de ene- maakt vergelijking met de andere kant onmogelijk; en het is bij vergelijking dat we groeien in bewustzijn.
Zonder onderscheid kan er niets dan de collectieve versie van eenheid bestaan, en in die toestand valt er voor een mens in het begin van zijn incarnatie weinig uit te richten. Niet als we het over vrije keuzen willen hebben, over het uitvinden van mijn individualiteit en andere aantrekkelijke variaties op de eenheidsworst.
De vraag, “Wil je mij met mijn angsten helpen?”, doet een groot gat ontstaan in de muur die we zorgvuldig om ons heen hebben opgetrokken. Zo een gat is onontbeerlijk als je iemand binnen wilt laten maar zoals gezegd we kennen onszelf niet, we kennen de ander niet; en risicovermijdend gedrag wordt niet uitsluitend gepropageerd door verzekeraars.
In deze impasse tussen gevaar en waagstuk lijkt er niet veel meer te doen dan wachten op het wonder, of een keer zo dronken worden dat ik niet meer weet wat ik doe. Ik hunker naar een gevoeliger relatie maar ik ga liever kapot dan dat ik mijn pijn, schaamte en angst toegeef, of dat ik naar jouw verhaal luister en uitvind dat we in ervaring, en in de beschadiging van onze gevoelswereld, minder afwijken dan ik dacht.
Juist in de zogenaamde verschillen leren we de overeenkomsten kennen.
Het zijn angsten die me zo dwangmatig doen verlangen, ook al ken ik de weg van dromerij en vervreemding, van drugs en hospitalisatie.
Het seksuele vuur is er om het onbereikbare bereikbaar te maken. Het is het scheppingsvuur in ons. In mijn geest bestaat er geen bezwaar tegen seksualiteit. Er bestaat wel bezwaar tegen de soms voorkomende fantasie dat liefde en seksualiteit hetzelfde zijn. Soms doet het mompelen van liefdeswoordjes een situatie ontstaan die nergens meer spoort met de ware inhoud.
Ja zeggen en nee zeggen wordt in Zes een precisietechniek. Ik leer dat het niet liefdevol is me intimiteiten te laten welgevallen wanneer die niet voor het volle honderd procent op instemming kunnen rekenen van mijn gevoel. Faal ik, om welke reden dan ook, mijn nee naar buiten te brengen wanneer het nee is, of mijn ja wanneer het ja is, dan kantelen de gerichte driehoeken uit positie en raken ze elkaar nog slechts op de botte vlakken van de buitenkant.
Dat verandert de pijl van een boogschutter in een de bulldozer. Gevoeligheid wordt overgevoeligheid, sensitiviteit verwordt tot insensitiviteit. Sadomasochisme komt meer voor dan we soms bereid zijn toe te geven.
Op de Marseille-kaart, een oudere versie van de Tarot, staat de minnaar tussen een zwarte en een blonde vrouw. Zeg maar tussen zwart en wit, tussen de Godin die leven geeft en de Godin die leven neemt. Tussen bezitten en bezeten worden, tussen moeder en verleidster.
Tussen dag en nacht, en inderdaad tussen kou en warmte.
Blond is misschien wel veilig, traditioneel, saai, onschuldig enz. (met excuses aan alle gevaarlijke vrouwen die toch toevallig blond zijn).
Zwart is wild, zondig, magisch, opwindend, gevaarlijk, de minnares uit de 1001 nachten. Steeds weer moeten er keuzen gemaakt worden.
Wat zal het zijn? Leven(dig) of dood(s)? Zien we in Vijf de ideologieën, de alternatieven; Zes is het getal van de keuze. De jonge minnaar is er van overtuigd dat zijn keuze voor eeuwig is. Het is een keuze voor een ideaal beeld, en in die zin een gewichtige stap op de voortgaande weg naar identiteit.
Leugen of waarheid. Kiezen we voor de waarheid dan kiezen we voor de dood van een beperkt bewustzijn en de smalle liefde. Kiezen we voor het nog zeer beperkte beeld dat we van onszelf en het leven hebben dan sluiten we ons op in verlangens die nooit bevredigd zullen worden als we niet in staat zijn de angst voor het onbekende op te zoeken en er doorheen te gaan, een keuze die ik uit liefde voor gematigdheid en nuance geen leugen zal noemen.
Maar als onwetendheid de norm is dan is het onderscheid tussen waarheid en leugen diffuus.
‘Een van de eersten' vinden we in een etymologisch woordenboek als een soort oerbetekenis voor het woord ‘engel' De engel op de kaart van de Geliefden van Rider-Waite als een overgang tussen het materiële en het spirituele, tussen het mannelijke en het vrouwelijke.
De aantrekking en de afstoting tussen uitersten is een bron van instabiliteit op zichzelf. Dat er niet veel meer ongelukken gebeuren in deze ontwikkelingsfase hebben we wellicht te danken aan onze beschermengel. Zoeken we de eerste in een rij dan moeten we terug naar af, dan staan we weer zonder enig vooroordeel in een werkelijkheid waarin de keuzen en voorkeuren van miljarden mensen zoveel verwarring zaaien dat het moeilijk is een betrouwbare eigen weg te onderscheiden.